Cronjéstraat dilemma

De Cronjéstraat in Haarlem Noord was deze week weer het onderwerp van discussie. Dat las ik althans in de blog van Jeroen Boer, gemeenteraadslid voor de VVD. De VVD is blij dat de Cronjé weer open is voor autoverkeer en Groen Links is daar faliekant tegen. Ikzelf was ooit tegenstander om de Cronjé te sluiten voor auto’s maar nu zoveel jaar later de straat weer open te gooien voor auto’s, ik vraag me af of dat de ondernemers nog helpt. Als dat zo is dan ben ik zeker voorstander maar eerlijk gezegd denk ik dat het te laat is en dat je nieuwe ideeën moet bedenken.

Het openstellen van de Cronjé voor auto’s is geen politiek standpuntje. De politiek heeft deze straat in het verleden al veel te vaak dwars gezeten. Wel of geen auto’s in de Cronjé is een economische en planmatige afweging die gevormd wordt door de ontwikkelingen in de winkelmarkt.

Kijk, toen er vroeger in de Cronjé auto’s mochten had dat nut voor winkeliers maar ook voor het winkelend publiek. De Cronjé was een van de gezelligste winkelstraten van Haarlem met een gevarieerd aanbod van winkels. Het was voor kopend publiek handig dat je in de Cronjé met je auto kon komen. Er was een ijzerwarenzaak, een houtwinkel, er was een verfwinkel (Histor weet je nog?) je kon in de Cronjé meubels kopen, audio apparatuur en nog veel meer. Verdraaid handig als je dan even met de auto voor de deur kon parkeren om in te laden. Toen, eind vorige eeuw, veranderde het winkelaanbod in Nederland. Er kwamen grote winkels, net buiten de stad, waar je makkelijk kon parkeren en waar je alles kon kopen wat je nodig had. Gelijktijdig besloot de Haarlemse politiek dat de Cronjé voetgangersgebied moest worden. Dat was de dodelijk beslissing voor die straat. Langzaam maar zeker verdwenen alle winkels die ik net noemde uit de straat omdat ze gewoon niet voldoende klanten meer kregen of omdat de opvolging geen zin had in een marginaal bestaan als winkelier in de Cronjé.

Winkels als Peters Lampenzaak, de Hubo, de Vries IJzerhandel, Histor, de kleine Bijenkorf, Garonne ijswinkel enz. enz., ze verdwenen allemaal. Er kwamen geen zaken voor terug die winkelend publiek uit de wijde omgeving kon lokken. Er kwamen winkels voor in de plaats die je overal aantreft. Daar hoef je niet voor naar de Cronjé.

Het terugbrengen van de auto in de Cronjé is dus mosterd na de maaltijd en het zou de politiek sieren als ze eens met een wat betere oplossing zouden komen om de teloorgang van die straat tegen te gaan.

Deze straat heeft nog steeds veel potentie maar je moet nu een ander formule bedenken. Deze straat moet vol komen met leuke winkeltjes en horecagelegenheden die het heel aantrekkelijk maken om juist naar deze straat te gaan om gezellig te winkelen. Misschien moet je juist de straat wel gesloten houden voor auto’s maar dan bijvoorbeeld de horecagelegenheden vergunning verlenen om overdag een groot terras op straat te zetten. Dat je winkels de gelegenheid geeft om dagelijks een buitenopstelling te maken, een soort markt. Misschien dat daarmee deze straat weer gaat opbloeien.

Cronjéstraat terasjes

Hoe zou het zijn als je van het Julianapark een leuk horecaplein maakt met wat terrasjes . Als je in de Cronjéstraat een pleintje maakt waar alle banken gevestigd zijn dus waar buurtbewoners voor hun bankzaken terecht kunnen en waar ze kunnen pinnen. Uiteraard een goed verlicht en veilig pleintje.

Er zijn zoveel dingen te bedenken wat je met die straat kan doen. De discussie wel of geen auto’s lijkt me typische verkiezingsretoriek. Achterhaald en totaal niet meer relevant.